Doorgaan naar content
Aanmelden

Impact van de beperking van werkloosheidsuitkeringen

Op 19 juni boog de Commissie Economie, Werk en Innovatie zich over de impact van nieuwe Vlaamse en federale maatregelen op de arbeidsmarkt, met name de beperking van werkloosheidsuitkeringen in de tijd. De leden van de commissie hielden hierover een hoorzitting met Stijn Gryp van ACV, met Sonja Teughels van Voka, met Peter Cousaert van de VVSG, met Stien Hennaert van het Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB), met Sanne Coremans van het Netwerk tegen Armoede, met Wim Van Lancker van de KU Leuven, en met Jan Denys, expert Arbeidsmarkt. De rode draad: de geplande maatregelen zijn ingrijpend en treffen vooral kwetsbare groepen. Een overzicht van de belangrijkste inzichten:

Samenvatting van de hoorzitting

Tijdens deze uitgebreide hoorzitting in de Vlaamse commissie is diepgaand gesproken over de impact van federale en Vlaamse beleidsmaatregelen op de Vlaamse arbeidsmarkt, met bijzondere aandacht voor de beperking van de duur van de werkloosheidsuitkeringen. Diverse stakeholders kwamen aan het woord: vakbonden, werkgeversorganisaties, lokale besturen (OCMW’s), gespecialiseerde diensten (GTB), het netwerk tegen armoede en academici. De centrale thema’s waren de grote uitdaging die de beperking van de werkloosheidsuitkering met zich meebrengt, de kwetsbaarheid van langdurig werklozen (vooral 55-plussers en personen met een arbeidsbeperking), de noodzaak van een krachtige en gecoƶrdineerde activering, en de risico’s op een verdere verdieping van armoede.

De vakbonden benadrukten dat de maatregel vooral kwetsbare groepen treft die moeilijk duurzaam aan werk geraken en dat het activeringsapparaat onvoldoende is voorbereid om deze grote instroom aan langdurig werklozen op te vangen. VDAB moet volgens hen zijn dienstverlening dringend aanpassen, met meer focus op bemiddeling, snellere en intensievere begeleiding en betere samenwerking met lokale besturen en werkgevers. Ook wijzen zij op het gevaar van ā€˜cherry picking’, waarbij alleen de ā€˜sterkste’ werkzoekenden worden begeleid.

Werkgeversorganisaties erkennen de nood aan wendbaarheid binnen VDAB en pleiten voor een regionale invulling van de regelgeving, betere datastromen en een versterkt opleidingsbeleid dat afgestemd is op de noden van de arbeidsmarkt. Zij benadrukken het belang van arbeidsmigratie, een betere match tussen vraag en aanbod en het ontwikkelen van een talentstrategie om de productiviteit te verhogen.

VOKA pleit voor een sterker beleid rond opleiding en tewerkstelling. Concreet wil de organisatie dat het Vlaams Opleidingsverlof verder wordt versterkt, zodat werknemers zich makkelijker kunnen bijscholen en omscholen. Daarnaast vraagt VOKA om meer en flexibel gebruik te maken van instrumenten zoals werkervaring, stages en werkplekleren – essentiĆ«le middelen om mensen praktijkgericht klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. Tot slot roepen ze op om werkgevers actief te stimuleren om kwetsbare groepen en mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan te werven en op te leiden.

De lokale besturen maken zich ernstig zorgen over de extra instroom van mensen zonder werkloosheidsuitkering die zij moeten opvangen via leefloon en begeleidingsmaatregelen, terwijl ze kampen met personeelstekorten, administratieve lasten en onduidelijkheden over financiering en samenwerking met VDAB. Om hun rol in activering waar te maken, vragen ze gerichte Vlaamse cofinanciering, rechtstreekse en kosteloze toegang tot VDAB-instrumenten (zoals tenders), en meer flexibiliteit in het gebruik van TWE-OCMW. Een nauwe en efficiƫnte samenwerking met VDAB en haar partners is daarbij cruciaal. Tot slot pleiten ze voor administratieve vereenvoudiging en betere lokale datastromen via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), zodat het beleid beter kan inspelen op de noden op het terrein.

GTB schetst de complexe situatie van hun doelgroep: mensen met gezondheidsproblemen en arbeidsbeperkingen die intensieve, vaak langdurige begeleiding nodig hebben om duurzaam werk te vinden. Ze waarschuwen dat het verlies van werkloosheidsuitkering tijdens lopende trajecten leidt tot onderbreking van begeleiding en demotivatie. Ook zij pleiten voor een snellere instroom en een betere afstemming binnen het activeringsapparaat.

Het Netwerk tegen Armoede waarschuwt voor de impact van huidige maatregelen op mensen in armoede.
De organisatie benadrukt dat deze maatregelen de armoede kunnen verdiepen en verbreden, met bijzonder negatieve gevolgen voor gezinnen en kinderen. Ze pleit daarom voor een integrale en persoonsgerichte aanpak, met aandacht voor inkomenszekerheid, fysieke toegankelijkheid van diensten, armoedesensitief beleid op de werkvloer en het versterken van de zelfregie van werkzoekenden.
Het Netwerk onderstreept het belang van een inclusieve arbeidsmarkt en pleit voor een HR-beleid dat mensen in armoede echt kansen biedt. Ze maken duidelijk dat zogenaamde samenlevingsjobs geen antwoord bieden op de reƫle noden van deze doelgroep. In plaats daarvan moet er maximaal ingezet worden op het bestaande instrumentarium aan tewerkstellingsmaatregelen. Tot slot vraagt het Netwerk voor een duidelijke rolverdeling: VDAB als arbeidsmarkt-expert en het OCMW als expert op het vlak van welzijn, zodat beide elkaar kunnen versterken in de begeleiding van mensen in armoede naar werk.

Tot slot gaf Wim Van Lancker een kritische analyse van de maatregel, wijzend op de beperkte wetenschappelijke onderbouwing, het grote aandeel langdurig werklozen met arbeidsbeperkingen en lage doorstroomkansen, en het risico dat veel mensen zonder inkomen komen te zitten of uitstromen naar ziekte- of leefloonregelingen. Hij benadrukte dat activering alleen werkt in combinatie met een breed pakket aan ondersteuning, en dat sociale economie een betere optie is dan nieuwe samenlevingsjobs.

Key takeaways

  • De beperking van de werkloosheidsuitkering treft vooral langdurig werklozen, 55-plussers en kwetsbare groepen.

  • Lokale besturen (OCMW’s) verwachten een grote instroom van uitkeringsgerechtigden zonder werkloosheidsuitkering, met grote personeelstekorten.

  • VDAB moet zijn activeringsaanbod sterk aanpassen: snellere instroom, intensievere begeleiding en betere samenwerking met werkgevers en OCMW’s.

  • Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de kans op duurzame werkhervatting voor langdurig werklozen laag is; veel doorstromen naar ziekte of leefloon.

  • Werkgevers benadrukken de nood aan een talentstrategie, meer arbeidsmigratie en betere koppeling tussen opleidingsaanbod en arbeidsmarkt.

  • Het belang van een integrale, persoonsgerichte benadering wordt breed onderschreven, met aandacht voor armoedesensitief beleid en zelfregie.

  • ā€˜Samenlevingsjobs’ worden kritisch bekeken: ze zijn volgens velen geen volwaardig aanbod en mogen geen ā€˜parkeerplaats’ worden.

Kerninzichten

  • Beperking van de werkloosheidsuitkering is een structurele uitdaging voor Vlaanderen
    De maatregel zet een grote groep mensen onder druk die vaak al moeilijk duurzaam werk vindt. Dit vraagt om een fundamentele herziening van het Vlaamse activeringsbeleid, waarbij niet alleen de aanbodzijde (werkzoekenden), maar ook de vraagzijde (werkgevers, jobaanbod) moet worden versterkt. Zonder voldoende en kwalitatieve jobs en begeleiding dreigt een sociale crisis.

  • Data en informatie-uitwisseling zijn cruciaal, maar onvoldoende ontwikkeld
    De afstemming tussen RVA, VDAB, OCMW’s en andere actoren is onvoldoende om tijdig en adequaat te reageren. Er is nood aan een geĆÆntegreerde datastrategie die inzicht biedt in wie wanneer uitkering verliest, wie welke begeleiding nodig heeft en hoe de uitstroom verloopt. Zonder goede data is beleid sturen en evalueren onmogelijk.

  • De kwetsbaarheid van langdurig werklozen is groot, met vaak gezondheidsproblemen en arbeidsbeperkingen
    Ongeveer de helft van langdurig werklozen heeft een arbeidsbeperking, en een groot deel is ā€˜niet toeleidbaar’ naar de reguliere arbeidsmarkt. Dit vraagt intensieve, op maat gemaakte, langdurige begeleiding, waarbij samenwerking tussen zorg en werk centraal staat. Deze doelgroep is moeilijk te activeren zonder een geĆÆntegreerde aanpak.

  • De kans op duurzame uitstroom naar werk daalt sterk met leeftijd en duur van werkloosheid
    Vooral 55-plussers die langer dan twee jaar werkloos zijn, hebben een doorstroompercentage naar werk van minder dan 6%. Dit betekent dat tijdsbeperking van uitkeringen zonder bijkomende ondersteuning vooral deze groep hard zal treffen, met risico op langdurige armoede en uitsluiting.

  • Inkomenszekerheid is fundamenteel voor activering
    De onzekerheid over inkomen door het verlies van de werkloosheidsuitkering werkt verlammend op motivatie en mogelijkheden om actief naar werk te zoeken. Het leefloon als vangnet moet gegarandeerd blijven en waar mogelijk automatische rechten moeten worden toegekend om inkomensbreuk te vermijden.

  • Sociale economie is een essentieel instrument voor activering van kwetsbare groepen
    In tegenstelling tot nieuwe concepten zoals samenlevingsjobs, biedt sociale economie kansen op werk met opbouw van sociale rechten, ondersteuning en een duurzame integratie. Investeren in uitbreiding en betere toegang tot sociale economie is daarom een prioriteit.

  • Samenwerking en rolverdeling tussen VDAB, OCMW’s, GTB en andere partners moet dringend geoptimaliseerd worden
    De huidige versnippering en overlap van taken leidt tot inefficiĆ«ntie en risico op ā€˜draaideureffecten’. Heldere afspraken over wie welke groepen begeleidt, met voldoende middelen en administratieve vereenvoudiging, zijn onontbeerlijk om een coherente activeringsketen te realiseren.

  • Sanctionering mag nooit het hoofdmiddel zijn, activering moet op vertrouwen en ondersteuning gebaseerd zijn
    Strenge sancties en verregaande controles kunnen werken averechts en kwetsbare groepen nog verder marginaliseren. Effectief activeren vraagt een mix van preventieve en ondersteunende maatregelen, gericht op duurzame werkhervatting.

  • Er is een uniek momentum om het Vlaamse arbeidsmarktbeleid grondig te hervormen
    Door de combinatie van federale beperkingen, Vlaamse besparingen en krapte op de arbeidsmarkt is er nood aan een vernieuwde activeringscultuur, waarbij snelheid, flexibiliteit, opleiding en inclusie centraal staan. Dit vraagt politieke moed, voldoende middelen en betrokkenheid van alle stakeholders.

  • Arbeidsmarktmobiliteit en ondersteunende diensten (openbaar vervoer, kinderopvang, huisvesting) zijn cruciaal maar worden onvoldoende geĆÆntegreerd
    Zonder een integrale aanpak die ook deze randvoorwaarden adresseert, blijft het activeren van langdurig werklozen moeilijk. Vlaanderen moet leren van landen zoals Denemarken die hier een samenhangende strategie hanteren.

  • Innovatieve benaderingen zoals ā€˜supported employment’ en ā€˜job carving’ bieden perspectief
    Voor mensen met arbeidsbeperkingen is een intensieve, op maat gemaakte ondersteuning op de werkvloer cruciaal om duurzame werkhervatting te realiseren. Dit vraagt een lage caseload voor begeleiders en nauwe samenwerking met werkgevers.

  • De huidige versnippering van activerings- en opleidingsinstrumenten belemmert effectiviteit
    Er is nood aan vereenvoudiging en stroomlijning van het opleidingsaanbod en activeringsmaatregelen. Instrumenten zoals IBO moeten opnieuw worden versterkt en eenvoudiger toegankelijk gemaakt, met een duidelijke rolverdeling tussen publiek en privaat.

  • Werkgevers hebben een sleutelrol in het creĆ«ren van inclusieve werkvloeren
    Er is meer stimulans en ondersteuning nodig om werkgevers te betrekken bij het aanwerven van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit omvat ook het geven van sollicitatiefeedback en het investeren in werkbare jobs met opleidingsmogelijkheden.

  • Krachtige sturing en investeringen zijn noodzakelijk om een sociaal rechtvaardig arbeidsmarktbeleid te voeren
    De Vlaamse overheid moet ruimte geven aan VDAB en partners om zich te focussen op kwetsbare groepen, met voldoende financiering en administratieve flexibiliteit. Een terugdringing van bureaucratie en een focus op resultaat zijn essentieel.

Conclusie

De hoorzitting toonde aan dat de beperking van de duur van werkloosheidsuitkeringen een grote en complexe uitdaging vormt voor Vlaanderen. Het raakt kwetsbare groepen die al moeilijk aan werk geraken en legt een zware druk op het Vlaamse activeringsapparaat, lokale besturen en sociale diensten. Om deze uitdaging aan te gaan is een integrale, persoonsgerichte en samenwerkende aanpak nodig, met een sterke rol voor VDAB (en partners), OCMW’s, GTB en werkgevers. Investeringen in opleiding, begeleiding/coaching, sociale economie en arbeidsmarktmobiliteit zijn onmisbaar. Bovendien moet het verlies aan inkomenszekerheid worden opgevangen en moet sanctionering niet de kern van het beleid zijn. Dit is een cruciaal moment om de Vlaamse arbeidsmarkt inclusiever, efficiĆ«nter en rechtvaardiger te maken.